
Diploma buiten EU/EER
De assessmentprocedure is bedoeld om aan te tonen dat het opleidingsniveau van een arts met een buitenlands diploma vergelijkbaar is met dat van een arts die in Nederland is opgeleid. De diploma-erkenning wordt uitgevoerd door het CIBG.
Als je je diploma uit een niet-EU lidstaat hebt behaald dan moet je de Procedure Verklaring van vakbekwaamheid volgen. We raden daarnaast aan om de advieswijzer van het CIBG in te vullen.
NAAR JE BIG-registratie
Wat zijn de stappen?
Procedure Verklaring van vakbekwaamheid
Stuur het aanvraagformulier en de benodigde documenten naar het CIBG. Na ontvangst wordt je diploma voorgelegd aan Nuffic/SSB voor verificatie of onderwijskundige waardering. Vervolgens wordt je dossier overgedragen aan de Commissie Buitenlands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV).
Er worden regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd over het assessment. Zodra je aanvraag in behandeling wordt genomen, ontvang je verdere informatie van de CBGV over de data en locaties van de informatiebijeenkomsten.
Taaltoets
Zorg ervoor dat je op tijd begint met het leren van de Nederlandse taal! Dit is een essentieel onderdeel van de procedure en het verkrijgen van de BIG-registratie. Het belang van het beheersen van de Nederlandse taal op een hoog niveau wordt door ons en andere buitenlands gediplomeerde collega’s ervaren als de “sleutel” tot succes. Het is niet alleen van belang voor de assessment procedure, maar ook voor de latere communicatie met patiënten en collega’s. Uiteraard zal een goede beheersing van de taal ook de kans op een baan of opleidingsplek vergroten!
Voorheen moesten artsen als onderdeel van deze procedure slagen voor de AKV-toets. Vanaf 1 januari 2024 zullen taalcertificaten worden gebruikt ter vervanging van de AKV-toets. Om je taalvaardigheden aan te tonen, dien je zowel een taalcertificaat voor Nederlands als Engels te hebben.
Nederlands
Het vereiste niveau voor de Nederlandse taal is B2+. Dit niveau is hoger dan het niveau van het NT2 examen en daarvoor moet je je goed voorbereiden. Het certificaat Nederlands is behaald op basis van een examen voor lezen, schrijven, spreken en luisteren. Er zijn verschillende instellingen die een officiële taaltoets op niveau B2+ aanbieden. Deze kun je hier vinden.
Er bestaat ook de mogelijkheid om een taalcertificaat uit het buitenland te behalen. Hiervoor moet je de taaltoets “Nederlands als vreemde taal” afleggen, georganiseerd door de Nederlandse Taalunie. Aangezien er geen taaltoets op niveau B2+ beschikbaar is, dien je een certificaat op niveau C1 te behalen. Meer informatie hier.
We adviseren je om een cursus Nederlands te volgen bij talen-centra of -instituten welke worden aangeboden door een universiteit in Nederland. Bij een academisch talencentrum werken ervaren docenten die gespecialiseerd zijn in taal- en cultuuronderwijs aan hoger opgeleiden. De cursussen die door het academisch talencentrum aangeboden worden, zijn meestal intensief en de docenten stellen hoge eisen aan de studenten. Sommige centra bieden zelfs cursussen op niveau C1.
Een echte aanrader is het boek “Hoe Zit Het Met Staan?“. Dit boek is speciaal voor anderstalige artsen ontwikkeld. Het is opgebouwd uit hoofdstukken die corresponderen met de coschappen van de geneeskunde opleiding. Het boek bevat ook luisterpassages van authentieke gesprekken tussen patiënt en arts. Hiermee krijg je, naast het Nederlands leren, ook een aantal begrippen te horen uit de medische wereld.
Hieronder worden enkele boeken genoemd voor hoogopgeleide anderstaligen, die een aanvulling op het onderdeel woordenschat uitbreiding en grammatica geven. Deze boeken zijn ook geschikt voor zelfstudie.
- Boer, B. de, Lijmbach, B. en Loeffen, W., Trefwoord deel 1 en 2. Groningen: Wolters-Noordhoff, 2003. ISBN-10: 9001140963, ISBN-13: 9789001140960
- Beersmans, M. en Tersteeg, W., De Finale. Amsterdam: Boom, 2008. ISBN-10: 9085064988, ISBN-13: 9789085064985
- Geurtsen, W., Giezenaar, G. en Deijk, A. van, Hogerop! De puntjes op de i. Utrecht: NCB, 2006. ISBN-10: 9055172588, ISBN-13: 9789055172580
- Boer, B. en Lijmbach, B., De spijker op de kop: Nederlandse uitdrukkingen. Coutinho, 2002. ISBN: 9789062833009
- Boer, B. de, en Lijmbach, B., Nederlands op niveau. Bussum: Coutinho, 2007. ISBN-13: 9789046900673
- Het boek Taaltrainer bevat een uitspraak training op cd en veel grammaticale oefeningen die uit de administratieve, medische en technische praktijk komen (Boot, E., Degenhart, S. Taaltrainer. Boom, 2006. ISBN13 9789085062509).
Engels (leesvaardigheid)
Met het examen Engels worden de leesvaardigheden getoetst. Her vereiste niveau voor artsen en andere universitere beroepen is B2.
Een certificaat van een Engelse taaltoets, zoals Cambridge, IELTS, TOEFL, of van een Nederlands universitair talencentrum, is een geldig bewijs. Een bijlage bij je diploma (diplomasupplement) waaruit blijkt dat je een beroepsopleiding in het Engels hebt gevolgd, is ook geldig. Meer informatie over de Engelse taaltoets kan je hier vinden. Voor de lijst van Nederlandse universitaire taalcentra die een examen Engels aanbieden, kijk hier.
Beroepsinhoudelijke toets
De beroepsinhoudelijke toets bestaat uit drie deeltoetsen:
- Deeltoets Interuniversitaire Voortgangstoets (iVGT); Dit was de oude DMB toets.
- Deeltoets Klinische Kennis (DKK)
- Deeltoets Klinische Vaardigheden (DKV)
De BI toetsen worden afgenomen door respectievelijk het Universitair Medisch Centrum Maastrichtx (iVGT, DKK) en het Radboud Universitair Medisch Centrum (DKV).
Deeltoets Interuniversitaire Voortgangstoets (iVGT)
De iVGT is een landelijke voortgangstoets voor geneeskundestudenten, met vragen die alle medische disciplines bestrijken – zowel klinisch als niet-klinisch. De toets bevat veel vragen uit fundamentele vakken zoals biochemie, anatomie, fysiologie en statistiek. Iedere deelnemer krijgt een gepersonaliseerd examen dat zich tijdens het maken aanpast aan het niveau van de student. Een goed antwoord leidt tot een moeilijkere vraag, terwijl een fout antwoord resulteert in een eenvoudigere vraag.
De toets duurt ongeveer drie uur en bestaat uit circa 135 vragen. Het is bovendien de enige toets binnen het programma die herkanst mag worden. Er is online cursusmateriaal beschikbaar ter voorbereiding op deze toets.
De iVGT wordt digitaal afgenomen in Maastricht Randwyck, in de faculteit der Geneeskunde aan de Universiteitssingel 60. De toets vindt plaats op vaste data, gelijktijdig met de Voortgangstoetsen van Nederlandse geneeskundefaculteiten. Hierdoor is het mogelijk het niveau van buitenlandse artsen direct te vergelijken met dat van Nederlandse studenten.
Een belangrijke verandering is dat de oude DMB-toets inmiddels vervangen is door de iVGT. Dit zorgt voor een uniforme beoordeling tussen Nederlandse en buitenlandse geneeskundestudenten.
Let op: bij deze toets is er sprake van gis correctie. Dat betekent dat je minus punten krijgen voor iedere vraag die je verkeerd beantwoordt. Stel dat een vraag 2 keuzes heeft: dan is het foute antwoord een -1 waard. Bij 3 keuzes is ieder fout antwoord -0.5, bij 4 keuze -1/3, bij 5 -0.25 etc. Het is belangrijk dus om strategisch om te gaan met je giswerk, gis bijvoorbeeld niet bij 2-keuze vragen en het loont meer om bij 4-keuze vragen te antwoorden, als je 1-2 antwoorden kunt afstrepen. Het is dus niet alleen belangrijk om zoveel mogelijk vragen te beantwoorden, maar ook om je fouten zoveel mogelijk te beperken!
Deeltoets Klinische Kennis (DKK)
De DKK is een digitale toets die beoordeelt of je klinische kennis kunt toepassen in realistische praktijksituaties, zoals diagnostiek, behandeling en patiëntenzorg. De toets bestaat uit 100 klinische casussen, verspreid over 9 medische disciplines, met 1 tot 5 vragen per casus. Het examen duurt een volledige dag.
De 9 kennisgebieden die getoetst worden zijn:
- Interne Geneeskunde (ongeveer 25 casussen)
- Chirurgie (ongeveer 20 casussen)
- Kindergeneeskunde (ongeveer 15 casussen)
- Obstetrie-Gynaecologie (ongeveer 10 casussen)
- Psychiatrie (ongeveer 10 casussen)
- Neurologie (ongeveer 5 casussen)
- KNO (ongeveer 5 casussen)
- Oogheelkunde (ongeveer 5 casussen)
- Dermatologie (ongeveer 5 casussen)
Elke casus bestaat uit een stuk tekst met daarin een situatiebeschrijving die gebaseerd is op werkelijke situaties. Deze casus kan aangevuld zijn met visuele informatie (afbeeldingen). Met behulp van de informatie uit de casus moet een vraag worden beantwoord, die betrekking heeft op een beslismoment in de casus. De vorm van de vraag en de geboden antwoordmogelijkheden zijn variabel. Zo kan het antwoord een Ja/Nee-beslissing zijn, of een meerkeuzevraag waarbij al dan niet naar meerdere antwoorden wordt gevraagd.
Hoe kun je je voor de toets voorbereiden?
- De NHG Standaarden
- Klinisch Probleemstellingen (ISBN 978 90 8562 042 6)
- Leidraad huisartsgeneeskunde ISBN 978 90 313 7760 2)
- Compendium Geneeskunde
- De website: medischcontact.nl> kennis > Richtlijnen (zoekmachine)
De Deeltoets Klinische Kennis (DKK) vindt plaats in Maastricht Randwyck (faculteit der Geneeskunde aan de Universiteitssingel 60 in Maastricht).
Deeltoets Klinische Vaardigheden (DKV)
De Deeltoets Klinische Vaardigheden (DKV) beoordeelt of je als arts in opleiding effectief kunt communiceren, empathie toont en een gestructureerd gesprek kunt voeren. Daarnaast wordt getoetst of je in staat bent een diagnose te stellen, een passend lichamelijk onderzoek uit te voeren en je bevindingen duidelijk te rapporteren. De toets vindt \plaats in de vorm van een OSCE, waarbij je 10 praktische stations doorloopt met klinische en communicatieve opdrachten.
Per station heb je 30 minuten.De kandidaat dient in 20 minuten een geheel consult uit te voeren (anamnese afnemen en lichamelijk onderzoek uitvoeren). Hij dient ook het consult af te sluiten met het stellen van een waarschijnlijkheidsdiagnose en het uitleggen van het verdere beleid, bijvoorbeeld of er aanvullende onderzoeken nodig zijn.
Het is de bedoeling dat de kandidaat zich ten opzichte van de patiënt opstelt zoals de arts dat in de ‘werkelijke’ praktijk ook zou doen. Door de patiënt relevante vragen te stellen en een gericht lichamelijk onderzoek te verrichten, kan de kandidaat voldoende informatie verzamelen om een probleemlijst en een differentiaal diagnose op te kunnen stellen. Er wordt van de kandidaat verwacht dat deze op een professionele en empathische manier met de patiënt communiceert vanaf het moment dat hij of zij de kamer binnenkomt. Het beantwoorden van vragen van de patiënt en het informeren van de patiënt over de gestelde diagnose of de overweging om eventuele onderzoeken of testen te gaan doen, zijn voorbeelden van de verwachte communicatie tussen kandidaat en patiënt. De vragen die de kandidaat aan de patiënt dient te stellen en het lichamelijk onderzoek worden bepaald door de aard van de klacht van de patiënt. Sommige patiënten hebben acute klachten, terwijl anderen lijden aan chronische klachten.
In de resterende tien minuten zal de kandidaat een schriftelijk verslag maken. Er wordt van de kandidaat verwacht dat hij of zij een overzicht maakt met daarin de relevante positieve en negatieve bevindingen van de anamnese en het lichamelijk onderzoek. Vervolgens dient men een probleemlijst en een differentiële diagnose op te stellen. Tot slot wordt verwacht dat de kandidaat het verdere beleid vermeldt. Dus hier wordt verwacht dat de kandidaat informatie opschrijft zoals men dat in een medisch dossier zou noteren.
Hoe kun je je voorbereiden op de toets?
- Neem deel aan onze BI workshops. Er zijn ook andere organisaties die workshops organiseren.
- Maak gebruik van de website : https://richtlijnen.nhg.org/ (heel nuttig voor dit onderdeel)
- Maak gebruik van de boeken :
Klinisch Probleemstellingen (ISBN 978 90 8562 042 6) en/of
Leidraad huisartsgeneeskunde (ISBN 978 90 313 7760 2).
De Deeltoets Klinische Vaardigheden (DKV) vindt plaats in Nijmegen in het Radboud UMC Opleidingscentrum A, Kapittelweg 54, gebouw M835, Nijmegen.
Adviesgesprek en coschappen
Het adviesgesprek wordt zo genoemd omdat je in dit gesprek te horen krijgt welk advies de CBGV aan de minister zal geven.
In het advies gesprek betrekt de CBGV onder meer de beoordeling van de uitkomsten van de medisch- inhoudelijke kennis- en vaardighedentoetsen en -voor zover relevant- de door de kandidaat overlegde documenten. Het is een informatief gesprek.
De commissie bestaat uit een voorzitter en een vertegenwoordiger uit ieder universitaire centrum. Daarnaast is er een secretaris aanwezig die jou naar binnen begeleidt. Hij gaat vervolgens alles wat met jou tijdens het gesprek besproken wordt notuleren.
Alle onderdelen van het assessment zijn even belangrijk. Onderschat alstublieft niet de onderdelen. Bijvoorbeeld het hebben van goede cijfers met een zwak portfolio is niet gewenst.
Er zijn drie mogelijkheden uit het gesprek:
- Werken 3 maanden onder supervisie
Over de kandidaat wordt geadviseerd dat deze voldoende vakbekwaam wordt geacht, geen aanvullende scholing behoeft en ingeschreven kan worden in het BIG register. Dit is onder voorwaarde dat de kandidaat eerst gedurende ten minste 12 weken onder supervisie ervaring moet opdoen in de Nederlandse gezondheidszorg. De kandidaat zal gedurende die periode tevens worden beoordeeld op het professioneel gedrag en kennis van het Nederlandse zorgstelsel.
Tijdens de 3 maands supervisie periode wordt de buitenlandse arts geclausuleerd BIG-geregistreerd. - Coschappen
Er wordt geadviseerd dat de kandidaat, voordat hij in het BIG-register kan worden opgenomen, aanvullende medische kennis en vaardigheden moet verwerven. De duur van deze aanvullende opleiding is minimaal zes maanden en maximaal 3 jaar, wat door de commissie wordt besloten op basis van de resultaten van de beroepsinhoudelijke toetsen. De aanvullende opleiding moet worden gevolgd aan een van de Universitair Medische Centra in Nederland.
- Bijscholing
In heel zeldzame gevallen wordt geadviseerd dat de kandidaat meer dan 3 jaar aanvullende scholing moet doen, wat in de praktijk erop neerkomt dat de kandidaat de gehele 6 jaar van de geneeskundeopleiding moet volgen. De kandidaat verliest ook het recht om een geneeskundeopleiding te volgen en moet zich regulier aanmelden, wat inhoudt: aanmelding bij de Nederlandse universiteiten, waar er toelatingsprocedures gevolgd moeten worden. In Nederland geldt een numerus fixus voor de geneeskundeopleiding, wat inhoudt dat de universiteiten vanwege een beperkt aantal opleidingsplekken, moeten selecteren onder hun studenten via allerlei toelatingsexamens.
Bij het adviesgesprek kan je niet onderhandelen over het advies dat gegeven gaat worden. Je enige optie in het ergste geval is dat je een bezwaar indient (dit is schriftelijk, ná het gesprek. In het schriftelijk advies wordt vaak aangegeven waar je je bezwaar naartoe kunt sturen).